Alcohol stoornis

                                          Stoornis in het gebruik van alcohol


Ongeveer vier op de vijf mensen gebruikt wel eens alcohol, dus de meeste hebben de effecten van alcohol ervaren. Deze effecten hangen sterk af van de hoeveelheid die je drinkt, of beter gezegd, de bloedalcoholconcentratie. Alcohol neemt vermoeidheidsgevoelens weg, vergroot het zelfvertrouwen en neemt remmingen weg. Je wordt losser, gezellig, opgewekt, gaat meer praten en hebt meer behoefte aan contact met anderen. De effecten van alcohol zorgen ervoor dat de je makkelijker met anderen omgaat.

Alcohol wordt dus meestal gebruikt om positieve redenen. Genot is het belangrijkste motief. Om iets te vieren of voor de gezelligheid, zijn andere belangrijke redenen. Maar mensen kunnen ook uit negatieve redenen drinken, bijvoorbeeld om zorgen, stress of problemen te vergeten. Deze mensen worden dan zorgdrinkers genoemd. Zorgdrinken bij adolescenten is voorspelbaar voor later alcoholmisbruik.


Scholieren beginnen al op vroege leeftijd met drinken. Op twaalfjarige leeftijd heeft de helft van de leerlingen al kennisgemaakt met alcohol. Op vijtienjarige leeftijd drinkt de helft al elke week en is de helft ook al eens dronken geweest. Er wordt vooral in het weekend veel gedronken. Vijftien procent van de mannelijke leerlingen is de afgelopen maand vijf of meer keer dronken geweest. Bij de zeventien- en achtienjarige jongens is dit zelfs twintig procent. Bij de meisjes is dit wat minder, maar ook hier liggen de getallen op respectievelijk zeven en zes procent. De trend wijst erop dat er onder jongeren steeds meer gedronken wordt.


Binge drinken: eenmalig veel drinken, kan zowel gevolgen hebben voor het korte- als langetermijn geheugen. Binge drinken is zoveel drinken dat het bloedalcoholgehalte tot 0,8 promille of meer stijgt. Als een man zes glazen in twee uur drinkt, heeft hij dit promillage bereikt.


Alcoholmisbruik of alcoholverslaving


Er bestaat een verschil tussen alcoholverslaving en alcoholmisbruik. Alcoholmisbruik is op onregelmatige tijdstippen buitensporig veel drinken, maar waarbij er nog geen afhankelijkheid aan alcohol bestaat.

 

Je kunt van misbruik spreken als één van de volgende punten van toepassing is:

Herhaaldelijk gebruik van alcohol met als gevolg dat er niet aan verplichtingen voldaan kan worden.

Herhaaldelijk gebruik van alcohol in situaties waarin het lichamelijk gevaarlijk is (bijv. autorijden).

Herhaaldelijk gebruik en daardoor in aanraking met justitie komen.

Voortdurend gebruik van alcohol ondanks aanhoudende of terugkerende problemen op sociaal of intermenselijk vlak.


Misbruik kan tot alcoholafhankelijkheid leiden. Mensen die lijden aan alcoholafhankelijkheid verliezen de controle over hun drinkgedrag; ze blijven drinken totdat ze niet meer kunnen. Mensen die afhankelijk zijn van alochol hebben duidelijk een veel groter probleem dan alcoholmisbuikers. Een stof is verslavend als het afhankelijkheid en gewenning kan veroorzaken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen lichamelijke afhankelijkheid en geestelijke afhankelijkheid.


Van afhankelijkheid is sprake als de volgende drie punten van toepassing zijn:

Lichamelijke afhankelijkheid: het lichaam protesteert wanneer het gebruik van alcohol wordt gestopt. Dit worden ontwenningsverschijnselen genoemd (bijvoorbeeld transpireren, slecht slapen en misselijkheid).

Geestelijke afhankelijkheid: de drinker verlangt steeds sterker naar drank en kan zich niet meer prettig voelen zonder alcohol.

Gewenning: de drinker heeft steeds meer nodig heeft om hetzelfde effect te bereiken. Dit heet tolerantie.


De behandeling


De protocollaire behandeling bestaat uit een variabel aantal sessies en vinden bij voorkeur wekelijks plaats. Het is een behandeling die in stappen is opgebouwd. De eerste drie sessies zijn toepasbaar bij cliënten waar (nog) geen sprake is van afhankelijkheid of bij wie de alcoholproblemen pas kort bestaan. Intensievere behandeling is dan vaak onnodig. De uitgebreide variant is bedoeld voor cliënten die alcoholafhankelijk zijn.

De behandeling bestaat uit twee stappen:

Stap 1 bestaat uit een kortdurende motiverende interventie waarbij het alcoholgebruik onder de loep genomen wordt. Daarnaast worden er verschillende technieken gebruikt om de client te motiveren om hun drinkgedrag te veranderen. Veel cliënten zijn na deze kortdurende interventie in staat om zelfstandig het drinken te verminderen.

Stap 2 bestaat uit cognitieve gedragstherapie. Deze stap is bedoeld voor de cliënten die meer nodig hebben om tot gedragsverandering te komen. Naast een doelanalyse van het alcoholgebruik wordt er een vaardigheidstraining gebruikt, gericht op het herkennen van risicosituaties. Daarnaast leer je meer vertrouwen in jezelf te krijgen om met risocovolle situaties om te gaan, het voorkomen van terugval en het omgaan met trek en sociale druk. Afhankelijk van de individuele risicosituaties van de cliënt wordt ook een training in specifieke copingvaardigheden aangeboden.